Het beding van ongelijke verdeling van de huwelijksgemeenschap
Dit is een afwijking van de gelijke verdeling van de huwelijksgemeenschap. De langstlevende kan meer toebedeeld krijgen dan de helft. De clausule van ongelijke verdeling wordt hier gebruikt. Daarin bepalen de echtgenoten dat de langstlevende meer dan de helft (bijv. drie kwart) van de huwelijksgemeenschap verkrijgt. De kinderen krijgen dan slechts een kwart in plaats van de helft.
Het verblijvingsbeding
De huwelijksovereenkomst waarbij het gemeenschappelijk vermogen bij overlijden aan de langstlevende toekomt, noemt het verblijvingsbeding. Het is ook bekend als de “langst leeft, al heeft”-clausule. De langstlevende partner wordt volle eigenaar van de ganse huwelijksgemeenschap. Hierdoor wordt het erfrecht van de kinderen eigenlijk uitgesteld. Indien de langstlevende bepaalde goederen wenst te verkopen, heeft deze daar de toestemming van de kinderen niet voor nodig. Indien zulk verblijvingsbeding niet voorzien wordt, dan zou de gemeenschap verdeeld moeten worden volgens de wettelijke regels: de helft van de gemeenschap gaat dan in volle eigendom aan de langstlevende, terwijl de kinderen wel al aanspraak kunnen maken op de andere helft van het gemeenschappelijk vermogen.
Sedert de aanpassing van het erfrecht wordt het verblijvingsbeding vaak nutteloos, omdat het wettelijk erfrecht van de langstlevende partner versterkt werd. De langstlevende erft vandaag hoe dan ook het vruchtgebruik op de gezinswoning, zodat hij of zij dus altijd in de woning kan blijven wonen, wat vroeger niet altijd het geval was.
Het keuzebeding
Het keuzebeding is eigenlijk een variante van het verblijvingsbeding. Dit geeft de langstlevende meer vrijheid bij het erven van goederen uit de gemeenschap. Zo kan de langstlevende bij overlijden van de partner zelf kiezen welke goederen uit het gemeenschappelijk vermogen hij voor zichzelf wil behouden. Hij kan kiezen wat hem is toebedeeld, maar ook minder. In dat laatste geval zal er een groter deel aan de kinderen worden toebedeeld. Vaak is dit een goede keuze bij echtparen die een verschillende interesse hebben. Er moet niet op voorhand bepaald worden wat de keuze zal zijn.
Het beding van voorafname
Het beding van voorafname verschilt niet zozeer van het keuzebeding. De voorafname is de mogelijkheid die aan de langstlevende wordt geboden om bepaalde goederen voor de verdeling "vooraf te nemen". Deze goederen behoren dan totaal aan de langstlevende. De overige zaken worden aan de kinderen toebedeeld. Dit wordt ook soms beding van vooruitmaking genoemd.
Het beding van terugname bij echtscheiding
Als een van de aanstaande echtgenoten zijn of haar bouwgrond in het gemeenschappelijk vermogen heeft gebracht, zou deze bij echtscheiding eigenlijk tussen beide partners verdeeld moeten worden. Om zulke situatie te vermijden, kan men in het huwelijkscontract een clausule opnemen die bepaalt dat, bij echtscheiding, de waarde van de bouwgrond alleen toekomt aan de partner die hem heeft ingebracht.
Het "alsof-beding"
Dit beding is alleen mogelijk voor echtgenoten die getrouwd zijn onder het stelsel van scheiding van goederen. Bij overlijden kan er door dit beding een verrekening plaatsvinden, alsof ze onder het stelsel van algemene gemeenschap waren getrouwd. Er zijn dan geen successierechten verschuldigd, wanneer het alsof-beding enkel betrekking heeft op het vermogen dat tijdens het huwelijk werd verworven.
Er kunnen dus inderdaad verschillende bedingen worden toegevoegd aan het huwelijkscontract. Bij het opstellen ervan zal men goed moeten nadenken om te weten wat men wil bereiken.