Hoeveel zal mijn pensioen als ambtenaar bedragen?

Het gemiddeld wettelijk pensioen van ambtenaren ligt een stuk hoger dan dat van werknemers en zeker dan dat van zelfstandigen. Welk wettelijk pensioen mag je als ambtenaar verwachten? 

pensioen ambtenaar
In dit artikel

    Berekening pensioenbedrag als ambtenaar

    Wettelijk pensioen ambtenaar op basis van referentiewedde

    Het gemiddelde brutopensioen van een werknemer in ons land bedraagt ongeveer € 1.615 per maand (Bron: Pensionstat, 2023). Dat van een ambtenaar … is meer dan dubbel zo hoog: € 3.381 Je statuut tijdens je loopbaan speelt dus een belangrijke rol bij de berekening van je wettelijk pensioen.

    Het pensioenstelsel van statutaire ambtenaren verschilt sterk van dat van werknemers. Voor de berekening van het pensioen van de meeste ambtenaren gaat men niet uit van de bezoldiging die werd verkregen tijdens de loopbaan, maar wel van een referentieloon dat overeenkomt met het gemiddelde van de bezoldiging van de laatste tien jaar van de loopbaan. Deze referentiewedde wordt vermenigvuldigd met het aantal aanneembare dienstjaren en gedeeld in principe gedeeld door 60.

    Het geïndexeerde absolute maximumbedrag voor een ambtenarenpensioen komt overeen met € 97.548,92 bruto per jaar  of € 8.129,08 bruto per maand (sinds 1 mei 2024). Zonder twijfel een extra stimulans om voor de overheid te (gaan) werken!

    Veel mensen onderschatten hoeveel pensioen ze nodig zullen hebben. Bereken hier hoeveel je nodig hebt bovenop je wettelijk pensioen?

     

    Gewaarborgd minimumpensioen

    Het gewaarborgd minimumpensioen overeenstemmend met een volledige loopbaan voor een ambtenaar bedraagt sinds 1 mei 2024  € 2.216,29 (gezinsbedrag) of € 1.773,10 (voor een alleenstaande).

     

    Pensioen parlementsleden

    Een “volledige loopbaan” in het federale parlement werd in enkele jaren opgetrokken van 20 naar 26 jaar, dan 36 jaar, maar sinds 2019 moeten parlementsleden zoals iedereen een loopbaan van 45 jaar moeten voorleggen voor een volledig pensioen. De pensioenleeftijd voor parlementsleden ging in 2019 naar 65 jaar en zal in 2030 67 jaar bedragen, zoals voor alle medeburgers. Het pensioen van een lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers bedraagt nu 75% van de laatste parlementaire wedde, maar hiervoor moet men wel volledige loopbaan hebben als Kamerlid.

    De derde pijler als perfecte aanvulling

    Maar elke medaille heeft een keerzijde. Voor een ambtenaar is het moeilijker om zijn wettelijk pensioen aan te vullen, althans via de tweede pijler. Dit is eigenlijk ook logisch: de tweede pijler werd precies opgericht om het magere wettelijke pensioen van de privésector ten opzichte van de ambtenaren te compenseren. Ambtenaren kunnen echter zonder probleem gebruik maken van de derde pijler van het pensioenstelsel om hun pensioen nog aan te vullen. Ook zij kunnen aan pensioensparen doen, een levensverzekering nemen en/of aan langetermijnsparen doen, al was het maar om de fiscale voordelen ervan te genieten. En ook voor hen is het eigen vermogen natuurlijk een troef voor een comfortabele oude dag.

    Vastbenoemde ambtenaren hoeven zich dus veel minder te zorgen te maken over hun toekomst dan andere categorieën van de bevolking. Dat neemt niet weg dat ook zij er alle belang bij kunnen hebben, hun pensioen aan te vullen.

     

    Meer weten over pensioensparen?

    Deel dit artikel