Voor schenkingen en testamenten is, net als voor bijvoorbeeld een koop- of huurovereenkomst, vereist dat de wil van de partijen, in dit geval van de schenker, niet aangetast is door een gebrek. Zo zal de instemming tot schenken slechts geldig zijn als de schenker niet op het verkeerde been werd gezet, als hij niet is bedrogen of als hij niet met geweld is onder druk gezet.
Daarnaast moet de schenker ook bekwaam zijn. Dat houdt onder meer in dat hij meerderjarig en gezond van geest is. Onder gezondheid van geest verstaat men dat de schenker zich ten volle bewust is van de betekenis en de draagwijdte van zijn wilsbeschikking en er vrij mee instemmen.
Men gaat ervan uit dat de schenker gezond van geest is. Het is aan degene die de geldigheid van de schenking betwist om met alle mogelijke bewijsmiddelen (vermoedens, getuigenissen, medische attesten) aan te tonen dat de schenker niet of niet meer over zijn geestesvermogens beschikte op het moment dat hij de schenking maakte. Die betwisting is pas mogelijk na het overlijden van de schenker.
Dergelijke bewijsvoering is dus mogelijk als de betwiste schenking heeft plaatsgevonden, maar het is verstandiger preventief op te treden. Dat kan elke belanghebbende door aan de vrederechter te vragen een voorlopig bewindvoerder aan te stellen. De persoon met dementie kan dan een bepaald aantal rechtshandelingen niet geldig stellen zonder het akkoord van die bewindvoerder. De vrederechter zal bij voorkeur kiezen om één van de naaste familieleden (echtgenoot, partner, kinderen..) aan te stellen, gezien de belangrijke rol die de bewindvoerder toevertrouwd krijgt.
Schenken aan personen met dementie is uiteraard wel mogelijk. Als de persoon onder een voorlopig bewindvoerder is geplaatst moeten dan wel vaak bijzondere regels in acht genomen worden.