Welke verschillen bestaan er tussen een zichtrekening en een spaarrekening?
Om op de meest gepaste manier te kunnen sparen, moet men juist weten welke instrumenten hiervoor bestaan.
Om op de meest gepaste manier te kunnen sparen, moet men juist weten welke instrumenten hiervoor bestaan.
Het eerste instrument dat we hier gaan behandelen dient op zich niet om te sparen, maar we moeten er wel over spreken, omdat het de meest voorkomende rekening is: de zichtrekening of rekening-courant, bij onze noorderburen ook wel girorekening genoemd. Een zichtrekening die geopend wordt naast een spaarrekening heet een tegenrekening. Het werd ook chequerekening genoemd, omdat de betalingen oorspronkelijk via cheques gebeurden.
Een zichtrekening kan voor veel doeleinden gebruikt worden. Men kan er geld op storten of laten storten (betalingen aanvaarden, t.t.z. kredietoperaties uitvoeren), men kan het gebruiken om overschrijvingen uit te voeren op andere rekeningen (debetoperaties), men kan het gebruiken voor een machtiging (periodieke betaling van een vast bedrag op een vaste datum) of een domiciliëring (periodieke betaling van een veranderlijk bedrag). Men kan er - in functie van het aanwezige geld of binnen de overeengekomen limieten – cash geld van afhalen aan een bankautomaat en ermee betalingen uitvoeren aan een betaalterminal door middel van een betaalkaart (debetkaart of kredietkaart) die eraan verbonden is.
Zo'n zichtrekening brengt gewoonlijk geen interest op, of soms een zeer kleine interest. Wanneer men daarentegen gebruik maakt van het kaskrediet dat aan de rekening verbonden is (dit wil zeggen, wanneer men "in het rood" gaat), dan wordt hierop wel een relatief hoge interest geïnd. Het is dus – in de mate van het mogelijke – ten zeerste afgeraden hiervan gebruik te maken. De zichtrekening is bestemd voor het geld dat men dagelijks gebruikt en/of beschikbaar moet houden. Het grote voordeel en het voornaamste belang van een zichtrekening bestaat in het gebruik dat men ervan kan maken en in de grote flexibiliteit, het onmiddellijk beschikbaar zijn van het eigen geld.
De spaarrekening (de moderne versie van het "spaarboekje"of "depositoboekje") of "spaardepositorekening" dient eerst en vooral om te sparen.
Ze vertoont enige gelijkenissen, maar ook enkele duidelijke verschillen met de zichtrekening. Zoals de zichtrekening is de spaarrekening tamelijk flexibel: men kan er op elk ogenblik geld op storten en van afhalen. Er is geen vervaldatum (datum waarop het geld vrijkomt), noch opzegtermijn. Het grote verschil ligt hierin, dat men een spaarrekening niet kan gebruiken om betalingen uit te voeren: het geld moet dus steeds via een zichtrekening (tegenrekening) passeren. Het is minder flexibel en men kan niet zonder een zichtrekening.
Aan de andere kant brengt het geld op een spaarrekening wel een interest op: deze interest omvat een basisrente (spaarrente) en een premie. Deze is een verloning voor het geld dat 12 maanden onaangeroerd op de rekening blijft. De spaarrekening is dus bestemd voor de sommen die men misschien wel nodig zal hebben. Het is eveneens nuttig als geldreserve voor grotere, onvoorziene uitgaven. De interesten van spaarrekeningen zijn vrijgesteld van roerende voorheffing tot een som van 1830 EUR per belastingplichtige (inkomstenjaar 2012).
Het vervelende van de spaarrekening - wat de opbrengst betreft - is dat spaarrente en premie niet vastliggen. Deze kunnen in functie van de situatie schommelen. Het is wel een zeer veilige belegging. Het grote voordeel van de spaarrekening, namelijk de flexibiliteit, kan in zekere zin ook psychologisch een nadeel zijn, wanneer het erop aankomt te sparen: men zal inderdaad sneller geneigd zijn geld van deze rekening te halen, omdat het zo gemakkelijk is.
De zicht- en de spaarrekening vertonen dus bepaalde gelijkenissen en verschillen, maar zijn voor verschillende doelen bestemd. Kortom, ze vullen elkaar aan.