Successieplanning: wat met roerende en onroerende goederen?

Op een erfenis betalen de erfgenamen successierechten. Die kunnen in bepaalde scenario's hoog oplopen. Heel wat mensen gaan daarom op zoek naar een fiscaal gunstige manier om hun vermogen na te laten. Waarmee moet u rekening houden bij het nalaten van roerende en onroerende goederen?

Hoe groter het vermogen dat u nalaat, des te meer successierechten uw erfgenamen betalen. U kunt die successierechten echter op diverse manier binnen de perken houden

Een schenking is de populairste manier om successierechten te vermijden. U schenkt tijdens uw leven een deel van uw vermogen aan een begunstigde. Die betaalt daar geen successierechten op als u drie jaar na de schenking nog in leven bent. Deze 3-jaar-regel kunt u via een bezoek aan de notaris zelfs volledig uitsluiten.

U kunt zowel roerende als onroerende goederen schenken. Hou er wel rekening mee dat een schenking in principe onherroepelijk is en dat u in sommige gevallen ook nog schenkingsrechten en notariskosten verschuldigd bent.

Stel, een erflater schenkt zijn woning. Hij kan toch nog blijven genieten van zijn gift als hij met voorbehoud van vruchtgebruik schenkt. In deze context krijgt de begunstigde alleen de naakte eigendom. De volle eigendom gaat pas op hem over als de erflater overlijdt. De begunstigde betaalt daarop dan ook geen successierechten meer. Zolang de erflater over het vruchtgebruik beschikt, draait hij ook op voor de kosten.

Gezinswoning

De gezinswoning is de woning waar u samen met uw gezin feitelijk samenwoont. Als u of uw partner overlijdt, betaalt de langstlevende normaliter successierechten op de woning. In de praktijk is de regelgeving echter veel soepeler. Zo betalen gehuwden, wettelijk samenwonenden en koppels die al meer dan drie jaar samenwonen geen rechten. In het Waalse en Brusselse Gewest geldt ook een gunstiger regime.

Levensverzekering

Een levensverzekering kan een handige tool zijn om de successierechten voor uw erfgenamen te drukken. U schenkt via een hand- of bankgift een bedrag aan bijvoorbeeld uw kinderen. Zij sluiten op uw hoofd met zichzelf als begunstigde een levensverzekering af ter waarde van de verwachte successierechten op de gift. Uw kinderen erven het volledige bedrag kosteloos, als u drie jaar na de hand- of bankgift nog in leven bent.

Huwelijkscontract

Een huwelijkscontract kan een interessante houvast zijn voor uw successieplanning, op voorwaarde dat u tenminste een goede clausule kiest. In veel gevallen kiezen mensen voor een 'langst-leeft-al-heeft'-formule. Dit is vooral fiscaal weinig aantrekkelijk en geeft de erfgenaam maar een beperkte speelruimte.

Daartegenover staat een clausule met keuzebeding. Dat is voor een erfgenaam veel interessanter, aangezien hij over meer opties beschikt. Zo kan hij eigendommen in vruchtgebruik geven of slechts een gedeelte van de erfenis opeisen. Laat de verschillende mogelijkheden opnemen in het contract. Op die manier doet een erfgenaam zowel op fiscaal als juridisch vlak een goede zaak.

Hierboven staan een aantal manieren beschreven om de kosten op uw nalatenschap (roerende en onroerende goederen) te verminderen. Onderneemt u niets en laat u al uw eigendommen in de nalatenschap terechtkomen, dan betalen uw erfgenamen successierechten in verhouding tot de omvang van de nalatenschap, uw verblijfplaats en de graad van verwantschap met u.

Als u in het Vlaams Gewest woont, houdt u best ook rekening met de term 'splitting'. Roerende en onroerende goederen worden in dat Gewest namelijk apart belast. Dat betekent dat de totale pot kleiner wordt en uw erfgenamen dus minder belastingen betalen.

In dit artikel

    Vandaag hebben de (onderwijs)bonden het werk neergelegd om pensioenmaatregelen, zoals voorgesteld in de supernota van De Wever, te blokkeren. Hoewel overgangsmaatregelen natuurlijk altijd noodzakelijk zijn voor leerkrachten op een boogscheut van hun pensioen, is een volledige afwijzing van de hervormingen niet de oplossing. Het is niet meer van willen, de volgende regering moét de Belgische pensioenen onder handen nemen. In zijn meest recente cijfers voorspelt de Studiecommissie voor de Vergrijzing dat de pensioenuitgaven bij ongewijzigd beleid zullen stijgen van 11.2% van het bbp in 2023 tot 12.3% in 2029 en 13,7% in 2070 (SCvV, 2024). De extra kosten bedragen ruim 14 miljard euro, waarvan ruim 6 miljard nog voor 2030 komen. Dit maakt duidelijk dat snel ingrijpen noodzakelijk is. Stilstand leidt alleen maar tot een nog groter probleem, dat later met nog zwaardere maatregelen zal moeten worden aangepakt. 


    De huidige pensioenregeling legt een steeds zwaardere druk op de samenleving. We werken te kort om daarna te lang van een pensioen te genieten: gemiddeld 34,5 jaar werken om daarna 24 jaar van ons pensioen te genieten (Eurostat 2022). Ter vergelijking: Nederland registreert een gemiddelde loopbaanduur van 43,2 jaar, Duitsland van 39,3 jaar, en Frankrijk van 36,6 jaar. 

    De supernota biedt drie sleutels om dit aan te pakken: 

    1. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must: om de kosten te drukken, moeten we pensioenrechten sterker koppelen aan het aantal gewerkte jaren via een bonusmalus-systeem. Zo kunnen we langere loopbanen stimuleren zonder een harde verplichting op te leggen. Het is hierbij noodzakelijk om pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen gelijk te trekken. Op dit moment krijgen leerkrachten gunstigere voorwaarden (tantièmes) waardoor ze 41-42 jaar moeten werken voor een volledige loopbaan, terwijl werknemers in de privé 45 jaar moeten werken voor lagere pensioenen. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must. Het doel zou moeten zijn dat iedereen 45 jaar werkt. De voorgestelde harmonisering tussen de pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen past hierin. Dit is al lang een punt van discussie. Te lang. 

    2. Duidelijker verband tussen arbeid en pensioenopbouw: de afbouw van gelijkgestelde periodes voor brugpensioen, landingsbanen en langdurige werkloosheid is een noodzakelijke maatregel. Mensen moeten gestimuleerd worden om actief te blijven, en deze inactiviteit mag niet langer gelijkstaan aan werk. Dit is uiteraard een moeilijke keuze, maar wel de juiste. 

    3. Hervorm de berekening van de huidige pensioenen: met enkel meer en langer werken, redden we het niet. De regeringsonderhandelaars kijken terecht naar de huidige pensioenen. Hoewel er hier belangrijke stappen worden gezet, zoals bijvoorbeeld het afschaffen van de perequatie, kan de reële groei van de hoogste pensioenen nog verder worden getemperd. Dit zou zorgen voor een eerlijkere verdeling van de lasten tussen jongere en oudere generaties, zonder dat de nominale pensioenen dalen.

    Een oproep tot redelijkheid

    De zorgen van de onderwijsbonden zijn begrijpelijk: niemand wil een hervorming die hun pensioenrechten plots en zonder nuance aantast. Maar hervormingen hoeven niet oneerlijk te zijn. Overgangsmaatregelen kunnen en moeten ervoor zorgen dat mensen de tijd krijgen om zich  aan te passen en aanvullende pensioenpijlers op te bouwen. Wat echter niet kan, is een complete afwijzing van elke hervorming. Zo maken we alleen maar een onmogelijk hoge rekening voor onze jongere generaties die ze op termijn niet meer gaan kunnen betalen. Politieke moed zal nodig zijn om het pensioenstelsel toekomstbestendig te maken. Maar pensioenhervorming mag geen taboe zijn. Het is een kans om een eerlijker, duurzamer en realistisch systeem te creëren dat werkt voor iedereen. Laten we die kans grijpen! 


    Martijn Hoogeweegen, CEO van levensverzekeraar NN
    Colin Sanders, wetenschappelijk medewerker, UHasselt en longevity specialist voor NN 
    Bart Chiau, professor faculteit Economie, UGent en verzekeringsexpert van NN

    Deel dit artikel