Het akkoord bevat enkele positieve punten zoals de inperking van de perequatie (het aanpassen van de ambtenarenpensioenen aan de stijging van de ambtenarenlonen) en de nieuwe pensioenbonus die eenmalig uitbetaald kan worden.
Gemiste kans
Helaas heeft de regering niet de boodschap gegeven dat langer werken nodig is. Om recht te hebben op het minimumpensioen moet je maar 20 jaar effectief gewerkt hebben. Dat optrekken tot 30 jaar had werken duidelijk de bovenhand gegeven op niet-werken.
Ze geeft ook niet de boodschap dat de situatie dringend is. De nieuwe pensioenbonus zal de uitstroom van de 55-plussers niet fors beperken. Stoppen met werken blijft te gemakkelijk. Bij de invoering van een effectieve arbeidsvoorwaarde voor het minimumpensioen blijft de overgangsperiode zeer gul. De voordelige regeling waarbij sommige ambtenaren sneller met pensioen kunnen wordt niet uitgedoofd. De focus van dit akkoord ligt teveel op het vervroegd pensioen. Werken tot aan de pensioenleeftijd en de volledige loopbaan uitdoen, lijken hierdoor vrijblijvend.
Evenmin heeft de regering de boodschap gegeven dat de situatie ernstig is. Het grootste deel van de babyboomers is al met pensioen. Als over enkele jaren te weinig werkenden overblijven, wie durft dan nog de sociale bijdragen te verhogen en de pensioenuitkeringen te verlagen?
De jongere generaties riskeren niet alleen meer te moeten betalen voor een lager pensioen, maar moeten ook veel meer sparen voor een comfortabele oude dag. De tweede pijler moet die garantie geven. Ook later. Toch wordt precies daaraan geraakt. Het verdubbelen van de Wijninckx-bijdrage, die moet betaald worden als het wettelijk opgebouwde en het aanvullend pensioen samen hoger uitkomen dan de maximale ambtenarenpensioenen, is niets anders dan een belastingverhoging vanaf 2028. Dat kan een ontradend effect hebben. Bij de onderhandelingen over de fiscale hervorming houdt de regering daarom het best het belang van de tweede pensioenpijler in het achterhoofd, zodat wie werkt uitzicht kan krijgen op een beter pensioen.
De echte vraag is echter waarom het allemaal zo ingewikkeld moet blijven.
De volgende regering schaft de pensioenleeftijd best af
De combinatie van het aantal loopbaanjaren en de wettelijke pensioenleeftijd is onnodig complex. De wettelijke pensioenleeftijd verdwijnt het best, en daarmee ook de leeftijd om in aanmerking te komen voor vervroegd pensioen. Van belang zijn de loopbaanjaren: 45 om precies te zijn. Of je nu begint op je 18de, 25ste of later. Of je werkt als arbeider, militair, professor, bediende of zelfstandige. Iedereen 45 jaar.
Op deze manier is de situatie duidelijk voor iedereen. We verschuiven de focus van de pensioenleeftijd naar de loopbaanjaren. Misschien zal dit ons ook helpen om niet te snel richting pensioen te kijken en het meeste uit elke fase van het leven te halen.
Frank Eijsink, CEO van levensverzekeraar NN
Bart Chiau, Professor Faculteit Economie, UGent
Colin Sanders, Wetenschappelijk medewerker, UHasselt