WAAROM KWAM DE POZ ER?
Zelfstandigen doen er goed aan om zelf te sparen voor een aanvullend pensioen. Het gemiddeld wettelijk pensioen van een zelfstandige ligt immers een stuk lager dan dat van een werknemer.
Zelfstandigen met een vennootschap kunnen een aanvullend pensioen bijeensparen via een Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) en via een individuele pensioentoezegging (IPT). Wie zonder vennootschap werkt, mag een IPT vergeten. Voor hem of haar was er lange tijd enkel het VAPZ, naast de klassiekers pensioen- en langetermijnsparen.
Daarbij komt dat de maximale bijdrage voor een VAPZ beperkt is tot 8,17% (voor een gewoon VAPZ) of 9,40% (voor een sociaal VAPZ) van het referentie-inkomen. Hiervoor gelden nog eens absolute maxima ten bedrage van € 3.256,87 (gewoon VAPZ) en € 3.747,19 (sociaal VAPZ). Omdat de regering de aanvullende bedrijfspensioenen wil stimuleren, drong een extra vehikel voor de zelfstandigen zonder vennootschap zich dan ook op. Vandaar de ontstaansreden voor de POZ, die exclusief voorbehouden blijft voor zelfstandigen zonder vennootschap. Ook zelfstandigen in bijberoep en meewerkende echtgenoten kunnen onder bepaalde voorwaarden een POZ afsluiten.
FISCAAL VOORDEEL
De stortingen in een POZ leveren een belastingvoordeel op van 30% (+ gemeentebelasting). Er moet wel een verzekeringstaks betaald worden van 4,4% op de premie. Het bedrag dat de zelfstandige maximaal kan storten voor één jaar wordt beperkt door de 80%-regel voor de POZ. Die wordt berekend op basis van het gemiddelde inkomen van de voorbije drie jaar en verschilt dus van de berekeningswijze van de 80%-regel voor individuele pensioentoezeggingen (IPT).
UITKERING
Het bijeen gespaarde kapitaal kan ten vroegste uitgekeerd worden wanneer de zelfstandige met wettelijk pensioen gaat of wanneer hij in aanmerking komt voor een (vervroegd) wettelijk pensioen. De uitkering wordt belast a rato van 10% (+ gemeentebelastingen) en via een solidariteits- en invaliditeitsbijdrage. Ook bij overlijden is dit het geval.
OOK INVESTEREN IN TAK 23
Bij een VAPZ wordt er enkel geïnvesteerd in tak 21, waarbij de klant een gewaarborgd rendement geniet. Investeren in tak 23, waarbij het rendement samenhangt met de resultaten van één of meerdere onderliggende fondsen, kan niet bij een VAPZ. Dat is anders bij een POZ, waarbij zowel tak 21 als tak 23 mogelijk zijn. In tijden van ultralage rentestanden is dit een opportuniteit voor de zelfstandige om mogelijk uitzicht te krijgen op een hoger rendement.
BACKSERVICE
Net zoals bij een IPT is het bij een POZ mogelijk om een backservice te doen. Dat is een inhaalstorting voor fiscaal niet benutte ruimte uit het verleden. Het wordt mogelijk om vanaf de datum van onderschrijving van de POZ tot 10 jaar terug te gaan. Wordt wel maximaal teruggerekend tot 1 januari 2018, zodat tijdens de eerstkomende jaren de ruimte voor de backservice beperkt zal zijn.
CONCLUSIE
Een VAPZ biedt een groter fiscaal voordeel dan de POZ, maar laat niet toe om in tak 23 te investeren. Bij een POZ kan dat wel. Een POZ kan zelfstandigen zonder vennootschap toelaten om hun fiscale korf (na het volstorten van hun VAPZ) nog verder te optimaliseren. De premietaks van 4,4% weegt wel op het rendement.
Ontdek hier de aanvullende pensioenoplossingen van NN voor zelfstandigen.