Pension Commitment for the Self-employed (PCS): the pros and cons

Since mid-2018, self-employed people without a company can sign a Pension Agreement for the Self-employed (PCS) in order to build up a supplementary pension. What does this consist of? And what are the advantages and disadvantages?

THE BACKGROUND

It is well known that it is in the best interest of every self-employed person to build up a supplementary pension. The average statutory pension of a self-employed person is significantly lower than that of an employed person.

Self-employed people working in companies can build up a supplementary pension through a Private Supplementary Pension for the Self-employed (PSPS) and an Individual Pension Agreement (IPA). A person who does not work for a company is not entitled to an IPA. For a long time, apart from traditional pension and long-term savings, a PSPS was the only option for them.

In addition, the maximum contribution for a PSPS is limited to 8.17% (traditional PSPS) or 9.40% (social PSPS) of the reference income, with absolute maximums of €3,256.87 (traditional PSPS) and €3,747.19 (social PSPS). As the government wishes to stimulate supplementary occupational pensions, an additional vehicle for self-employed people without a company was therefore needed, hence the reason for the creation of the PCS, which is intended exclusively for self-employed people without a company. Under certain conditions, people who are self-employed as a secondary profession and assisting spouses may also take out a PCS.

TAX ADVANTAGE  

Payments towards a PCS will entitle you to a tax benefit of 30% (+ municipal tax). However, a tax of 4.4% will have to be paid on the insurance premium. The maximum amount which a self-employed person pays each year for a PCS is limited by the 80% rule. This is calculated on the basis of the average income over the past three years and therefore differs from the calculation method of the 80% rule for individual pension agreements (IPAs).

PAYMENT

The saved capital can be paid at the earliest when the self-employed person takes his or her legal pension or qualifies for a(n) (early) legal pension. The payment will be taxed at 10% (+ municipal taxes) and through a solidarity and disability contribution, which is also the case in the event of death. 

BRANCH 23

A PSPS only invests in branch 21, with a guaranteed return for the client. Investing in branch 23, with a return which depends on the results of one or more underlying funds, is not possible with a PSPS.  With a PCS, it is possible to invest in both branch 21 and branch 23. In these times of extremely low interest rates, this gives self-employed people the opportunity to expect a better return. 

BACKSERVICE 

As with an IPA, a backservice is possible for a PCS. This is a catch-up payment which makes use of a tax deduction opportunity not used in the past. It is possible to go back up to 10 years from the date when the PCS was taken out. However, this catch-up payment is limited to 1 January 2018, which means that the possibility of using a backservice will be rather limited for the first few years to come. 

CONCLUSION 

A PSPS offers a greater tax advantage than a PCS, but does not allow you to invest in branch 23 insurance. This is possible, however, in the case of a PCS. A PCS allows self-employed people without a company to further optimise their tax deductions (after using up their PSPS contributions). However, the 4.4% tax on bonuses weighs on the yield.


Find out here about supplementary pension solutions for the self-employed at NN.  

bbm_gettyimages-748319249.jpg
In this article

    Vandaag hebben de (onderwijs)bonden het werk neergelegd om pensioenmaatregelen, zoals voorgesteld in de supernota van De Wever, te blokkeren. Hoewel overgangsmaatregelen natuurlijk altijd noodzakelijk zijn voor leerkrachten op een boogscheut van hun pensioen, is een volledige afwijzing van de hervormingen niet de oplossing. Het is niet meer van willen, de volgende regering moét de Belgische pensioenen onder handen nemen. In zijn meest recente cijfers voorspelt de Studiecommissie voor de Vergrijzing dat de pensioenuitgaven bij ongewijzigd beleid zullen stijgen van 11.2% van het bbp in 2023 tot 12.3% in 2029 en 13,7% in 2070 (SCvV, 2024). De extra kosten bedragen ruim 14 miljard euro, waarvan ruim 6 miljard nog voor 2030 komen. Dit maakt duidelijk dat snel ingrijpen noodzakelijk is. Stilstand leidt alleen maar tot een nog groter probleem, dat later met nog zwaardere maatregelen zal moeten worden aangepakt. 


    De huidige pensioenregeling legt een steeds zwaardere druk op de samenleving. We werken te kort om daarna te lang van een pensioen te genieten: gemiddeld 34,5 jaar werken om daarna 24 jaar van ons pensioen te genieten (Eurostat 2022). Ter vergelijking: Nederland registreert een gemiddelde loopbaanduur van 43,2 jaar, Duitsland van 39,3 jaar, en Frankrijk van 36,6 jaar. 

    De supernota biedt drie sleutels om dit aan te pakken: 

    1. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must: om de kosten te drukken, moeten we pensioenrechten sterker koppelen aan het aantal gewerkte jaren via een bonusmalus-systeem. Zo kunnen we langere loopbanen stimuleren zonder een harde verplichting op te leggen. Het is hierbij noodzakelijk om pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen gelijk te trekken. Op dit moment krijgen leerkrachten gunstigere voorwaarden (tantièmes) waardoor ze 41-42 jaar moeten werken voor een volledige loopbaan, terwijl werknemers in de privé 45 jaar moeten werken voor lagere pensioenen. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must. Het doel zou moeten zijn dat iedereen 45 jaar werkt. De voorgestelde harmonisering tussen de pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen past hierin. Dit is al lang een punt van discussie. Te lang. 

    2. Duidelijker verband tussen arbeid en pensioenopbouw: de afbouw van gelijkgestelde periodes voor brugpensioen, landingsbanen en langdurige werkloosheid is een noodzakelijke maatregel. Mensen moeten gestimuleerd worden om actief te blijven, en deze inactiviteit mag niet langer gelijkstaan aan werk. Dit is uiteraard een moeilijke keuze, maar wel de juiste. 

    3. Hervorm de berekening van de huidige pensioenen: met enkel meer en langer werken, redden we het niet. De regeringsonderhandelaars kijken terecht naar de huidige pensioenen. Hoewel er hier belangrijke stappen worden gezet, zoals bijvoorbeeld het afschaffen van de perequatie, kan de reële groei van de hoogste pensioenen nog verder worden getemperd. Dit zou zorgen voor een eerlijkere verdeling van de lasten tussen jongere en oudere generaties, zonder dat de nominale pensioenen dalen.

    Een oproep tot redelijkheid

    De zorgen van de onderwijsbonden zijn begrijpelijk: niemand wil een hervorming die hun pensioenrechten plots en zonder nuance aantast. Maar hervormingen hoeven niet oneerlijk te zijn. Overgangsmaatregelen kunnen en moeten ervoor zorgen dat mensen de tijd krijgen om zich  aan te passen en aanvullende pensioenpijlers op te bouwen. Wat echter niet kan, is een complete afwijzing van elke hervorming. Zo maken we alleen maar een onmogelijk hoge rekening voor onze jongere generaties die ze op termijn niet meer gaan kunnen betalen. Politieke moed zal nodig zijn om het pensioenstelsel toekomstbestendig te maken. Maar pensioenhervorming mag geen taboe zijn. Het is een kans om een eerlijker, duurzamer en realistisch systeem te creëren dat werkt voor iedereen. Laten we die kans grijpen! 


    Martijn Hoogeweegen, CEO van levensverzekeraar NN
    Colin Sanders, wetenschappelijk medewerker, UHasselt en longevity specialist voor NN 
    Bart Chiau, professor faculteit Economie, UGent en verzekeringsexpert van NN

    Share this article