‘Het is onze ambitie als levensverzekeraar om de Belgen te beschermen, en hun kansen op een lang en gelukkig leven te maximaliseren. We willen het maatschappelijke debat over de pensioenen stimuleren en samen tot haalbare oplossingen komen. Daarom bundelden we recent onze visie met een aantal concrete voorstellen in een pensioennota. Daarin verduidelijkten we hoe we het pensioensysteem betaalbaar, billijk en adequaat kunnen houden, nu we met z’n allen langer leven. Wij zien drie uitdagingen die we moeten (her)bekijken en aanpakken. In deze open brief wil ik graag focussen op het betaalbaar houden van ons pensioensysteem.
Zware vergrijzingsfactuur
Het wettelijk pensioen, de eerste pijler in ons pensioenstelsel, is gebaseerd op het repartitieprincipe: beroepsactieve mensen betalen sociale bijdragen om de pensioenen van de gepensioneerden van vandaag te kunnen betalen. Maar de vergrijzingsfactuur weegt almaar zwaarder op onze maatschappij. De stijgende sociale uitgaven zouden in 2026 al 27,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp) kunnen bedragen, goed voor een stijging van meer dan 15 miljard euro. Het hoofdaandeel van die stijging komt van de hogere uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg gelinkt aan de vergrijzing van onze bevolking. Het aantal gepensioneerden stijgt snel nu de grote groep babyboomers met pensioen gaat. Deze groep verlaat ook te vroeg de arbeidsmarkt, waardoor de Belgische gemiddelde effectieve pensioenleeftijd tot de laagste van Europa behoort.
Bovendien wordt de uitstroom van gepensioneerden niet opgevangen. De instroom van werkenden is onvoldoende om onze economie sterker te doen groeien. Daarbij komt nog dat we almaar langer leven. De levensverwachting bij de geboorte was in 2019 81,8 jaar, in 1969 was dat maar 70,7 jaar. Dat is uiteraard positief op maatschappelijk en individueel vlak. Maar dat betekent ook dat we wettelijke pensioenen langer moeten uitbetalen.
Tegen het licht van die loodzware pensioenfactuur die bij de volgende generatie terecht gaat komen, is het verdiepen van het aanvullend pensioen, de tweede pensioenpijler, meer dan ooit een noodzaak geworden. Dat is dé manier om te zorgen voor een degelijk en fatsoenlijk totaalpensioen, waarbij de factuur niet doorgeschoven wordt naar onze kinderen omdat in dat stelsel de pensioenbijdragen geïnvesteerd worden in de reële economie in afwachting van het moment van pensionering.
‘We roepen alle partijen op om het pensioensysteem te analyseren en aan te passen aan de noden van vandaag.’
Meer en langer werken
Enkele andere oplossingen liggen voor de hand. We moeten met z’n allen meer en langer werken. Meer, dat betekent op korte termijn een hogere tewerkstellingsgraad. En langer, een hogere effectieve uittredeleeftijd. Daarbij horen ook mogelijkheden tot anders werken, denk aan de overstap van loontrekkende naar zelfstandige of ambtenaar – en omgekeerd.
De bestaande loopbaanvoorwaarde is niet meer aangepast aan de huidige maatschappij. Ze treft de stijgende groep mensen met een gemengde loopbaan. Daarom zeggen wij: ga naar één loopbaanvoorwaarde van minstens dertig jaar over àlle stelsels heen, waarvan minimum twintig jaar effectief gepresteerd, om in aanmerking te komen voor het minimumpensioen.
Bij die andere mindset horen ook stimuli. Dat kan een pensioenbonus zijn voor mensen die langer werken, en een relatief nadeel voor wie eerder stopt. Ook aan het aanvullend pensioen kunnen we voordelen koppelen om langer werken aan te moedigen.
Pensioen en werk zijn onlosmakelijk verbonden. Dus waarom hebben we niet één minister voor Pensioen én Werk?’
Rente-uitkeringen
Ons aanvullend pensioen houdt ook te weinig rekening met het langerlevenrisico: de kans dat mensen hun vermogen overleven. Het opgebouwde pensioenkapitaal wordt vandaag doorgaans in één keer uitgekeerd. Veel gepensioneerden hebben deze geldpot niet meteen nodig, en het verhoogt het risico om te veel uit te geven aan het begin van het pensioen om dan later in de problemen te komen.
Rente-uitkeringen bieden de gepensioneerden een interessant alternatief: het kapitaal wordt niet in één keer, maar in schijven uitgekeerd. Zo speelt dat geld elke maand daadwerkelijk zijn rol van aanvullend pensioen. Het is trouwens vandaag ook al mogelijk om het aanvullend pensioen te laten uitkeren als rente, maar enkel in het rigide systeem van de zogenaamde “rente via afstand van kapitaal”, waarbij er dan weer een “kortlevenrisico” opduikt, namelijk het risico dat je kort na de omzetting van je pensioenkapitaal in een rente overlijdt, en het kapitaal dan volledig verloren gaat. Er zijn echter andere renteformules mogelijk die het beste van beide werelden combineren. Dergelijke rente-uitkeringen zouden wettelijk en fiscaal uitgewerkt kunnen worden.
Daarnaast moet de overheid inzetten op investeringen die de productiviteit effectief doen groeien. Pensioen is niet los te denken van werken, want werken financiert ons wettelijk pensioenstelsel. Waarom hebben we trouwens niet één minister van Werk én Pensioenen?
NN beweert niet de absolute waarheid in pacht te hebben. Maar we roepen wél alle partijen op – van beleidsmakers over werkgeversorganisaties tot elk individu – om het systeem grondig te analyseren en aan te passen aan de noden van vandaag. Zo stellen we onze pensioentoekomst veilig.’
Jan Van Autreve, CEO bij NN Insurance