De financiering is niet geregeld, en de onzekerheid hangt boven ons hoofd

Enkele weken geleden bereikte onze regering een zomerakkoord rond de pensioenhervorming. Daarin staan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor het minimumpensioen en de herinvoering van een pensioenbonus voor wie langer wil doorwerken centraal. Hoewel het een stap in de juiste richting is, kon de regering ook langs vele kanten op kritiek rekenen, want is dit wel een betaalbaar, adequaat en billijk pensioensysteem? En volstaan de maatregelen om de vergrijzing van onze maatschappij op te vangen? Professor Marjan Maes, pensioenexperte aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven, schijnt haar licht op het zomerakkoord.

pensioenhervorming
In dit artikel

    Is deze pensioenhervorming in lijn met wat u er zelf van verwacht had?

    Ja, 100%. Ik had dan ook weinig verwachtingen op voorhand en was eerder pessimistisch over het zomerakkoord. Daar zijn 2 redenen voor. Ten eerste is het regeerakkoord van 2020 bijzonder vaag wat betreft het hoofdstuk ‘pensioenen’. Ze gaat ervan uit dat de werkzaamheidsgraad naar 80% zou stijgen om de vergrijzingsuitgaven te matigen, zonder te specifiëren welke concrete hervormingen hiervoor worden doorgevoerd.  Voor dit soort moeilijke dossiers moet je denk ik in het regeerakkoord de maatregelen vanaf het begin gedetailleerd uitschrijven en ook uitvoeren aan het begin van de regeerperiode.  Aangezien er zelfs geen akkoord was over hervormingen bij het begin van de regeerperiode zie ik niet in waarom dat er op het einde van een regeerperiode wel zou komen.  Ten tweede vind ik het bijzonder jammer dat men het barema van het  minimumpensioen in 2020 verhoogd heeft voor àl diegenen die op dat moment aan de toegangsvoorwaarden voldeden. Die maatregel heeft ervoor gezorgd dat onze vergrijzingskost, die al bij de top drie van de EU hoort, nog eens met 20% verhoogd is. Die maatregel kan je bovendien nu niet meer omkeren.  En aangezien die minimumpensioenverhoging het enige is wat sommige politieke partijen in deze legislatuur wilden bereiken en dus al in 2020 al hadden binnengehaald, had ik geen verwachtingen meer over verdere maatregelen.

    Welke impact verwacht u op de betaalbaarheid, adequaatheid en billijkheid van de pensioenen?

    Qua betaalbaarheid heeft onze regering de boot volledig gemist. Er is geen enkele vooruitgang geboekt, ik vrees zelfs dat de vergrijzingskost nog verder zal stijgen. We weten nog steeds niet hoe we dit gaan financieren. Ik pleit voor een gezond, duurzaam stelsel waarmee we geen last dooschuiven naar volgende generaties. Als dat niet gebeurt, zijn de consequenties belastingverhogingen, die ook gepensioneerden kunnen treffen! Er heerst dus nog veel onzekerheid.

    Ook qua billijkheid zie ik geen vooruitgang. In België hebben we namelijk verschillende minimumpensioenstelsels met verschillende toekenningsvoorwaarden voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen. Maar veel mensen hebben een gemengde loopbaan. Het is perfect mogelijk dat je na 45 jaar nog geen recht hebt op een minimumpensioen, omdat die toekenningsvoorwaarden per stelsel apart en verschillend zijn. Ik vind het jammer dat de regering nog steeds geen harmonisering van de toekenningsvoorwaarden implementeert, terwijl ze wel veel geld besteden aan die verhoging van het barema van het minimumpensioen. Dat is mijn inziens een  voorbeeld van onbillijkheid. Men had dit soort kostelijke uitgavenverhogingen, als je die al kan legitimeren, op zijn minst best gekoppeld aan een gelijktijdige hervorming van de gelijkgestelde periodes en van de toekenningsvoorwaarden én berekeningswijze van dat minimumpensioen.

    Wat ik vooral jammer vind is dat deze hervorming niet terecht komt bij wie ze terecht zou moeten komen. Dan heb ik het in het bijzonder over de generatie vrouwen die nu boven de 65 zijn en die 30 jaar geleden deeltijds werkten, en weinig pensioenrechten hebben opgebouwd. Ondanks die minimumpensioenverhoging  zullen zij onder de armoedegrens blijven: een minimumpensioen wordt immers berekend door het barema te vermenigvuldigen met een loopbaanbreuk van bv 30/45 indien men 30 jaar loopbaan had.  Men had voor deze vrouwen beter de IGO (Inkomensgarantie voor Ouderen) hervormd, zodanig dat de weinige jaren die ze werkten beter cumuleerbaar zijn met hun IGO wat een soort leefloon is, maar dan voor 65Plussers. . Dat   zou vooral oudere alleenstaande vrouwen uit de armoede halen, waardoor de focusgroep en bijgevolg de budgettaire kost dus ook zeer klein blijft!

    Na de zomer zit de regering terug samen. Onder andere de invulling van de pensioenbonus ligt op tafel. Wat verwacht u van het herfstakkoord?

    Ik ben geen voorstander van de pensioenbonus vanaf de vroegst mogelijke pensioenleeftijd. Het zou moeten leiden tot langer werken, maar het invoeren van de pensioenbonus bovenop de huidige regeling zal de vergrijzingskost alleen maar verhogen en zal terecht komen bij hogere sociaal economische groepen. In Finland werd de pensioenbonus afgeschaft, omdat ze vaststelden dat mensen door de bonus sneller hun pensioen opnemen: de pensioneringspiek verschoof zelfs van 65 naar 63 jaar! Je krijgt die bonus per jaar dat je langer werkt, maar dit komt dus vooral bij de hoger opgeleiden terecht die langer kúnnen werken. Dus wie normaal zou doorwerken tot 65, zien dat ze nu door die bonus op hun 64ste al even veel pensioen krijgen, en stopt dus vroeger. Zolang de status quo behouden blijft, en iedereen nog steeds mag stoppen op dezelfde leeftijd als vandaag, zal de pensioenbonus niet het gewenste effect hebben.

    Als je meer wilt weten over het standpunt van NN over de pensioenhervorming en de gevolgen die een langere levensduur zou hebben voor ons pensioenstelsel, lees dan hier de pensioennota.

    Deel dit artikel