What are the costs for a person who is self-employed as a supplementary profession?

Any profitable activity will require a minimum of investment. These investment costs will usually depend on the type of activity, and not on whether it is carried out as a main or supplementary activity. As a person who is self-employed as a supplementary profession, you often have the same expenses as your colleagues who practise the same profession as their main occupation. There are also minimum costs that you cannot avoid.

Costs related to the activity

First of all, there are the costs which depend on the activity. Some activities require a lot of investment, others less. A hairdresser will have to invest in more equipment than an accountant or a translator. This core investment is important because it plays a role in profitability. The larger the investment, the longer it will take for the activity to start being profitable.

Expenses as a self-employed person

As we have seen, a person who is self-employed as a supplementary profession must undertake the same administrative procedures and submit to the same obligations as a person who is self-employed as a main profession. Logically, people who are self-employed as a supplementary profession will already have coverage thanks to their main activity. However, they must inform their mutuality of their activity as a self-employed person and provide them with a certificate of commencement of activity. They will also have a number of identical fees, such as registration with the Crossroads Bank for Enterprises via its business portal. However, they will earn less and, for this reason, these costs will weigh more heavily on people who are self-employed as a supplementary profession. It is important to take this into account when you start your business. Other costs, on the other hand, will be smaller for a person who is self-employed as a supplementary profession.

A person who is self-employed as a supplementary profession must be affiliated with a social security service and must pay social contributions on a quarterly basis. As we have seen, these social contributions depend on income and are much lower for a person who is self-employed as a supplementary profession than they are for those who are self-employed as a main profession.

A person who is self-employed as a supplementary profession will also have to – if he or she carries out an activity subject to VAT – submit a quarterly VAT declaration and pay the VAT due. However, it is difficult to speak of "expenses" here, because a self-employed person simply collects VAT and pays it back to the authorities. On the contrary, it is possible to deduct the VAT which he or she pays for his or her activity, which is to his or her advantage.

Possibilities for VAT exemption  

Small companies and self-employed persons (as a main or supplementary profession) who have an annual turnover in Belgium of EUR 15,000 or less may, since 1 April 2014, benefit from an exemption from VAT for the supply of goods and services they carry out (according to Article 56bis of the VAT Code). On 1 January 2016, this threshold was raised from EUR 15,000 to EUR 25,000, but the legislative texts incorporating these amendments had not yet been published and this change was subject to authorisation by the European Council. Belgium has obtained a temporary authorisation until 31 December 2018. Previously, the ceiling was EUR 5,580. The self-employed person in this situation no longer has to submit a VAT return. But this of course implies that he or she will no longer be able to recover VAT on his or her professional purchases. It is therefore necessary to analyse the situation carefully in order to decide what is most advantageous.

In summary

A small business or self-employed person with a turnover equal to or lower than the threshold provided for:

  • does not have to include VAT on sales invoices (which is of course an advantage for  customers);
  • does not have to submit a VAT return (which leads to greater administrative simplicity);
  • cannot deduct VAT for professional costs and investments.

He or she must nevertheless:

  • submit a declaration of his or her wish to benefit from the tax-free regime at the beginning of his or her activity. There is an opportunity to change systems every year.
  • establish and submit annually a list of customers subject to VAT;
  • include on all invoices the mention: "Special exemption scheme for small businesses. VAT is not applicable."

If, in any year, the turnover exceeds the threshold provided for, the VAT administration must be notified and the normal system will apply.

Here is an example to help clarify things. Charles is self-employed as a supplementary profession. Because his annual turnover is less than EUR 15,000/25,000, he is able to benefit from VAT exemption. This is good for his customers, who will no longer have to pay VAT, but also for him, because he will no longer have to submit a quarterly VAT return. This way, he does not have to pay accountant fees every quarter. But he had not taken one thing into account: from now on, he can no longer deduct VAT from the many invoices he pays for his activity. As this is much more significant than the benefits and savings mentioned above, after one year he returns to the system without exemption. It is therefore necessary to think carefully and decide what is most advantageous.

A good accountant is worth his or her weight in gold

For his or her VAT and personal income tax return, it is in the best interest of a self-employed person – as a main or supplementary profession – to call on the services of a chartered accountant. This entails some additional costs and it is not mandatory, but it is in any case very strongly recommended. These fees will earn you money quickly and will prevent a lot of worries.

A person who is self-employed as a supplementary profession therefore has more or less expenses, depending on his or her activity. The good news is that he or she can of course deduct these expenses from his or her income.


Self-employed as a main or supplementary profession? See what NN can do for you.

bbm_499759651.jpg
In this article

    Vandaag hebben de (onderwijs)bonden het werk neergelegd om pensioenmaatregelen, zoals voorgesteld in de supernota van De Wever, te blokkeren. Hoewel overgangsmaatregelen natuurlijk altijd noodzakelijk zijn voor leerkrachten op een boogscheut van hun pensioen, is een volledige afwijzing van de hervormingen niet de oplossing. Het is niet meer van willen, de volgende regering moét de Belgische pensioenen onder handen nemen. In zijn meest recente cijfers voorspelt de Studiecommissie voor de Vergrijzing dat de pensioenuitgaven bij ongewijzigd beleid zullen stijgen van 11.2% van het bbp in 2023 tot 12.3% in 2029 en 13,7% in 2070 (SCvV, 2024). De extra kosten bedragen ruim 14 miljard euro, waarvan ruim 6 miljard nog voor 2030 komen. Dit maakt duidelijk dat snel ingrijpen noodzakelijk is. Stilstand leidt alleen maar tot een nog groter probleem, dat later met nog zwaardere maatregelen zal moeten worden aangepakt. 


    De huidige pensioenregeling legt een steeds zwaardere druk op de samenleving. We werken te kort om daarna te lang van een pensioen te genieten: gemiddeld 34,5 jaar werken om daarna 24 jaar van ons pensioen te genieten (Eurostat 2022). Ter vergelijking: Nederland registreert een gemiddelde loopbaanduur van 43,2 jaar, Duitsland van 39,3 jaar, en Frankrijk van 36,6 jaar. 

    De supernota biedt drie sleutels om dit aan te pakken: 

    1. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must: om de kosten te drukken, moeten we pensioenrechten sterker koppelen aan het aantal gewerkte jaren via een bonusmalus-systeem. Zo kunnen we langere loopbanen stimuleren zonder een harde verplichting op te leggen. Het is hierbij noodzakelijk om pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen gelijk te trekken. Op dit moment krijgen leerkrachten gunstigere voorwaarden (tantièmes) waardoor ze 41-42 jaar moeten werken voor een volledige loopbaan, terwijl werknemers in de privé 45 jaar moeten werken voor lagere pensioenen. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must. Het doel zou moeten zijn dat iedereen 45 jaar werkt. De voorgestelde harmonisering tussen de pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen past hierin. Dit is al lang een punt van discussie. Te lang. 

    2. Duidelijker verband tussen arbeid en pensioenopbouw: de afbouw van gelijkgestelde periodes voor brugpensioen, landingsbanen en langdurige werkloosheid is een noodzakelijke maatregel. Mensen moeten gestimuleerd worden om actief te blijven, en deze inactiviteit mag niet langer gelijkstaan aan werk. Dit is uiteraard een moeilijke keuze, maar wel de juiste. 

    3. Hervorm de berekening van de huidige pensioenen: met enkel meer en langer werken, redden we het niet. De regeringsonderhandelaars kijken terecht naar de huidige pensioenen. Hoewel er hier belangrijke stappen worden gezet, zoals bijvoorbeeld het afschaffen van de perequatie, kan de reële groei van de hoogste pensioenen nog verder worden getemperd. Dit zou zorgen voor een eerlijkere verdeling van de lasten tussen jongere en oudere generaties, zonder dat de nominale pensioenen dalen.

    Een oproep tot redelijkheid

    De zorgen van de onderwijsbonden zijn begrijpelijk: niemand wil een hervorming die hun pensioenrechten plots en zonder nuance aantast. Maar hervormingen hoeven niet oneerlijk te zijn. Overgangsmaatregelen kunnen en moeten ervoor zorgen dat mensen de tijd krijgen om zich  aan te passen en aanvullende pensioenpijlers op te bouwen. Wat echter niet kan, is een complete afwijzing van elke hervorming. Zo maken we alleen maar een onmogelijk hoge rekening voor onze jongere generaties die ze op termijn niet meer gaan kunnen betalen. Politieke moed zal nodig zijn om het pensioenstelsel toekomstbestendig te maken. Maar pensioenhervorming mag geen taboe zijn. Het is een kans om een eerlijker, duurzamer en realistisch systeem te creëren dat werkt voor iedereen. Laten we die kans grijpen! 


    Martijn Hoogeweegen, CEO van levensverzekeraar NN
    Colin Sanders, wetenschappelijk medewerker, UHasselt en longevity specialist voor NN 
    Bart Chiau, professor faculteit Economie, UGent en verzekeringsexpert van NN

    Share this article