Langleven-model geeft zuurstof aan loopbanen

Mensen leven gemiddeld langer dan vroeger en hebben andere behoeften. Het aanvullend pensioensysteem in België houdt daar geen rekening mee en is achterhaald, vinden wij. ‘Wij pleiten voor een langleven-model. In dit model ruilen werknemers en zelfstandigen pensioenjaren voor meer flexibiliteit tijdens de loopbaan’, zegt Colin Sanders, langlevenexpert voor NN en onderzoeker aan de Universiteit Hasselt.

travel.jpg
In dit artikel

    Het langleven-model spreidt arbeidsjaren over een langere periode. Werkende Belgen kunnen na de pensioenleeftijd actief blijven, in ruil voor meer flexibiliteit voordien. Wil je meer loopbaanonderbreking tijdens je reguliere arbeidsjaren? Dat kan, maar je gaat later met pensioen.

    ‘Werknemers, zelfstandigen en ambtenaren maken zo keuzes met positieve gevolgen voor hun mentale en fysieke welzijn’, zegt Colin Sanders. ‘Ook de overheid heeft baat bij mensen die langer actief en gezond blijven.‘

    Meer pauzes voor zelfstandigen

    Één op de vier actieve zelfstandigen riskeert in een burn-out te belanden. Ze hebben meestal ook langere loopbanen dan werknemers. ‘Ruim 80 procent van alle zelfstandigen werkt vandaag tot zijn 65ste of langer. Bij werknemers is dat 57 procent, bij ambtenaren 19 procent’, weet Sanders.

    Volgens de onderzoeker snakken zelfstandigen meer dan ooit naar loopbaanpauzes. ‘Maar liefst 60 procent wil zijn carrière anders vormgeven. We leven allemaal langer en zoeken naar manieren om die ‘extra tijd’ zo goed mogelijk te gebruiken. Het lang-levenmodel biedt die kans.’

    Hervorming van de tweede pijler

    Om het langleven-model te financieren, is er een hervorming van de tweede pensioenpijler nodig. Die pijler bestaat uit Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ), de Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen (POZ) en de Individuele Pensioentoezegging (IPT) voor ondernemers met een vennootschap. Ook de groepsverzekering, het pensioenfonds en het sectorpensioen voor werknemers en ambtenaren vallen onder deze pijler.

    ‘Je kan vandaag al een voorschot nemen op de opgebouwde pensioenreserves voor investeringen in onroerend goed’, verduidelijkt Sanders. ‘Wij pleiten ervoor om dit uit te breiden naar investeringen in welzijn, herbronningen en loopbaanpauzes. Je spreekt je pensioenreserves dan aan zoals een spaarrekening.’

    Het huidige pensioensysteem biedt echter weinig ruimte voor die flexibiliteit. De wetgever moet het eerst mogelijk maken dat wie werkt ook na de wettelijke pensioenleeftijd pensioenrechten kan opbouwen én aan aanvullend pensioensparen kan doen.

    ‘Wie 110.000 uur werkt tijdens zijn carrière, kan die samenpersen in 45 jaar’, becijfert Sanders. ‘Maar wie zijn loopbaan over 50 jaar wil spreiden, of wie na enkele pensioenjaren weer aan de slag wil, moet dat kunnen. Dat maakt van het langleven-model een levensinstrument.’

    80 procent-regel

    Sanders benadrukt dat de tweede pensioenpijler dringend aan vereenvoudiging toe is. Vandaag is het fiscaal voordeel van de tweede pijler begrensd door de 80 procent-regel. ‘Maar die berekening is complex en gebruikt vaak onduidelijke parameters. Dat moet transparanter, met eenvoudige procedures en meer rechtszekerheid over wat mensen op het einde van de rit overhouden. Dat maakt het aanvullend pensioen veel aantrekkelijker.’

    Deel dit artikel