What about inheritance tax on life insurance?

A life insurance policy allows you to build up a good supplementary pension and make life easier for your loved ones financially. Can inheritance tax be a problem?

A life insurance policy can offer different guarantees. For example, you can opt for death coverage, disability coverage, waiver of premium benefit in the event of disability, etc. You can also use life insurance to build up a good pension capital. But who will benefit from the capital in the event of death? And will the beneficiary have to pay inheritance tax on the capital?

When you take out a life insurance policy, you designate a beneficiary in the case of survival and a beneficiary in the case of death. You can also opt for additional death coverage. This additional coverage is worthwhile, especially if you do not want your loved ones to have financial worries after your death.

Inheritance planning

Life insurance (in the form of branch 21 or branch 23 products) is often used by parents when planning their inheritance. Parents give a sum of money to their children, by hand or as a bank deposit. For their part, the children take out term life insurance for the amount of inheritance tax expected on the donation, in the event that the parents die within three years of the donation. In the policy, they refer to themselves as the beneficiaries, and their parents as the insured.

If the parents die within three years of the donation, the insured capital is transferred to the children so that they do not have to pay inheritance tax on the amount. The paid capital is then used to pay the inheritance tax due.

Inheritance tax

The capital built up in the context of a life insurance policy falls outside the estate, since you receive the sum not as an heir, but via a contractual clause ("stipulation in favour of a third party"). In the past, life insurance was sometimes used to "disinherit" partially or totally the rightful heirs (children or spouse). However, it is not possible to completely disinherit rightful heirs, not even with life insurance. They are always entitled to a minimum share of the inheritance.

The beneficiary of a life insurance policy also pays inheritance tax. These rates vary from one region to another, and depend on the amount of the capital and the degree of kinship with the deceased. A first-order beneficiary will pay less than someone in the second or third order.

It is important to know that in a limited number of cases, a will has priority over life insurance. In the absence of a beneficiary, the amount of a life insurance policy will go to the estate of the policyholder (= the insured). The legal heirs then receive the capital in their capacity as heirs. If a will has been made, the provisions in the will for capital sharing will be reviewed.


Discover here what NN can do to help you.

bbm_gettyimages-556415899_super.jpg
In this article

    Vandaag hebben de (onderwijs)bonden het werk neergelegd om pensioenmaatregelen, zoals voorgesteld in de supernota van De Wever, te blokkeren. Hoewel overgangsmaatregelen natuurlijk altijd noodzakelijk zijn voor leerkrachten op een boogscheut van hun pensioen, is een volledige afwijzing van de hervormingen niet de oplossing. Het is niet meer van willen, de volgende regering moét de Belgische pensioenen onder handen nemen. In zijn meest recente cijfers voorspelt de Studiecommissie voor de Vergrijzing dat de pensioenuitgaven bij ongewijzigd beleid zullen stijgen van 11.2% van het bbp in 2023 tot 12.3% in 2029 en 13,7% in 2070 (SCvV, 2024). De extra kosten bedragen ruim 14 miljard euro, waarvan ruim 6 miljard nog voor 2030 komen. Dit maakt duidelijk dat snel ingrijpen noodzakelijk is. Stilstand leidt alleen maar tot een nog groter probleem, dat later met nog zwaardere maatregelen zal moeten worden aangepakt. 


    De huidige pensioenregeling legt een steeds zwaardere druk op de samenleving. We werken te kort om daarna te lang van een pensioen te genieten: gemiddeld 34,5 jaar werken om daarna 24 jaar van ons pensioen te genieten (Eurostat 2022). Ter vergelijking: Nederland registreert een gemiddelde loopbaanduur van 43,2 jaar, Duitsland van 39,3 jaar, en Frankrijk van 36,6 jaar. 

    De supernota biedt drie sleutels om dit aan te pakken: 

    1. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must: om de kosten te drukken, moeten we pensioenrechten sterker koppelen aan het aantal gewerkte jaren via een bonusmalus-systeem. Zo kunnen we langere loopbanen stimuleren zonder een harde verplichting op te leggen. Het is hierbij noodzakelijk om pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen gelijk te trekken. Op dit moment krijgen leerkrachten gunstigere voorwaarden (tantièmes) waardoor ze 41-42 jaar moeten werken voor een volledige loopbaan, terwijl werknemers in de privé 45 jaar moeten werken voor lagere pensioenen. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must. Het doel zou moeten zijn dat iedereen 45 jaar werkt. De voorgestelde harmonisering tussen de pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen past hierin. Dit is al lang een punt van discussie. Te lang. 

    2. Duidelijker verband tussen arbeid en pensioenopbouw: de afbouw van gelijkgestelde periodes voor brugpensioen, landingsbanen en langdurige werkloosheid is een noodzakelijke maatregel. Mensen moeten gestimuleerd worden om actief te blijven, en deze inactiviteit mag niet langer gelijkstaan aan werk. Dit is uiteraard een moeilijke keuze, maar wel de juiste. 

    3. Hervorm de berekening van de huidige pensioenen: met enkel meer en langer werken, redden we het niet. De regeringsonderhandelaars kijken terecht naar de huidige pensioenen. Hoewel er hier belangrijke stappen worden gezet, zoals bijvoorbeeld het afschaffen van de perequatie, kan de reële groei van de hoogste pensioenen nog verder worden getemperd. Dit zou zorgen voor een eerlijkere verdeling van de lasten tussen jongere en oudere generaties, zonder dat de nominale pensioenen dalen.

    Een oproep tot redelijkheid

    De zorgen van de onderwijsbonden zijn begrijpelijk: niemand wil een hervorming die hun pensioenrechten plots en zonder nuance aantast. Maar hervormingen hoeven niet oneerlijk te zijn. Overgangsmaatregelen kunnen en moeten ervoor zorgen dat mensen de tijd krijgen om zich  aan te passen en aanvullende pensioenpijlers op te bouwen. Wat echter niet kan, is een complete afwijzing van elke hervorming. Zo maken we alleen maar een onmogelijk hoge rekening voor onze jongere generaties die ze op termijn niet meer gaan kunnen betalen. Politieke moed zal nodig zijn om het pensioenstelsel toekomstbestendig te maken. Maar pensioenhervorming mag geen taboe zijn. Het is een kans om een eerlijker, duurzamer en realistisch systeem te creëren dat werkt voor iedereen. Laten we die kans grijpen! 


    Martijn Hoogeweegen, CEO van levensverzekeraar NN
    Colin Sanders, wetenschappelijk medewerker, UHasselt en longevity specialist voor NN 
    Bart Chiau, professor faculteit Economie, UGent en verzekeringsexpert van NN

    Share this article