I have (almost) never worked, and now I am getting divorced. How will this affect my pension?

You can find out here how a divorce can affect a person who has worked. Now, let us examine the issue from the point of view of the spouse of the person who has worked. How does this affect the pension of the spouse who has (almost) never worked?

Let us take the following situation as an example: a marriage ends after 20 years. During these 20 years, the wife stayed at home to raise the children. What is she entitled to?

THE STATUTORY PENSION

During these 20 years, the woman did not have paid employment. She therefore did not have the possibility to build up her own pension. However, through her marriage, she is entitled to a "divorced spouse's pension". This pension is calculated in the same way as a normal pension. For all of the years of marriage, the pension is calculated as though the spouse had worked and was building up a pension.

This is the case if the spouse worked as an employee or was self-employed. As we have seen, a civil servant is always entitled to the single pensioner rate. For this reason, the ex-spouse (of a divorced civil servant) is not entitled to a divorced spouse's pension. This is also the case if the people were legal or de facto cohabitants for 20 years. In this case, the spouse who no longer lives with the civil servant will not be entitled to a divorced spouse's pension.

If the person starts to work as an employee, self-employed worker or civil servant after the divorce, he/she will of course be entitled to a pension based on his/her own career. However, it is likely that the amount of the pension will be low, firstly because he/she will probably not earn very much, and secondly because he/she will have had an incomplete career. These two factors will result in a small pension. In addition, this person will not be entitled to the minimum pension. In order to receive the minimum pension, a person must have had a career which is equal to two thirds of a full career, i.e. 30 years. If he/she only starts to work after 20 years of marriage, it is impossible to reach 30 years before the age of 65.

THE SUPPLEMENTARY PENSION

Let us now examine the same situation, but with respect to the supplementary pension. If the woman was (almost) never employed because she stayed at home to raise the children, is she entitled to a share of the supplementary pension of her ex-spouse?

If the couple were married under the regime of the community of property, the spouse may in principle receive compensation amounting to 50% of the supplementary pension built up during the marriage. As we have already discussed, this is not an easy calculation. This must therefore be done based on mutual consent or the decision of a judge.

THE INCOME GUARANTEE FOR THE ELDERLY(IGE)

This situation is of course not ideal for the divorced spouse. Thankfully, in such a case, there is the IGE, or Income Guarantee for the Elderly, which allows people over age 64 with insufficient means to receive an income.

bbm_ma64259.jpg
In this article

    Vandaag hebben de (onderwijs)bonden het werk neergelegd om pensioenmaatregelen, zoals voorgesteld in de supernota van De Wever, te blokkeren. Hoewel overgangsmaatregelen natuurlijk altijd noodzakelijk zijn voor leerkrachten op een boogscheut van hun pensioen, is een volledige afwijzing van de hervormingen niet de oplossing. Het is niet meer van willen, de volgende regering moét de Belgische pensioenen onder handen nemen. In zijn meest recente cijfers voorspelt de Studiecommissie voor de Vergrijzing dat de pensioenuitgaven bij ongewijzigd beleid zullen stijgen van 11.2% van het bbp in 2023 tot 12.3% in 2029 en 13,7% in 2070 (SCvV, 2024). De extra kosten bedragen ruim 14 miljard euro, waarvan ruim 6 miljard nog voor 2030 komen. Dit maakt duidelijk dat snel ingrijpen noodzakelijk is. Stilstand leidt alleen maar tot een nog groter probleem, dat later met nog zwaardere maatregelen zal moeten worden aangepakt. 


    De huidige pensioenregeling legt een steeds zwaardere druk op de samenleving. We werken te kort om daarna te lang van een pensioen te genieten: gemiddeld 34,5 jaar werken om daarna 24 jaar van ons pensioen te genieten (Eurostat 2022). Ter vergelijking: Nederland registreert een gemiddelde loopbaanduur van 43,2 jaar, Duitsland van 39,3 jaar, en Frankrijk van 36,6 jaar. 

    De supernota biedt drie sleutels om dit aan te pakken: 

    1. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must: om de kosten te drukken, moeten we pensioenrechten sterker koppelen aan het aantal gewerkte jaren via een bonusmalus-systeem. Zo kunnen we langere loopbanen stimuleren zonder een harde verplichting op te leggen. Het is hierbij noodzakelijk om pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen gelijk te trekken. Op dit moment krijgen leerkrachten gunstigere voorwaarden (tantièmes) waardoor ze 41-42 jaar moeten werken voor een volledige loopbaan, terwijl werknemers in de privé 45 jaar moeten werken voor lagere pensioenen. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must. Het doel zou moeten zijn dat iedereen 45 jaar werkt. De voorgestelde harmonisering tussen de pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen past hierin. Dit is al lang een punt van discussie. Te lang. 

    2. Duidelijker verband tussen arbeid en pensioenopbouw: de afbouw van gelijkgestelde periodes voor brugpensioen, landingsbanen en langdurige werkloosheid is een noodzakelijke maatregel. Mensen moeten gestimuleerd worden om actief te blijven, en deze inactiviteit mag niet langer gelijkstaan aan werk. Dit is uiteraard een moeilijke keuze, maar wel de juiste. 

    3. Hervorm de berekening van de huidige pensioenen: met enkel meer en langer werken, redden we het niet. De regeringsonderhandelaars kijken terecht naar de huidige pensioenen. Hoewel er hier belangrijke stappen worden gezet, zoals bijvoorbeeld het afschaffen van de perequatie, kan de reële groei van de hoogste pensioenen nog verder worden getemperd. Dit zou zorgen voor een eerlijkere verdeling van de lasten tussen jongere en oudere generaties, zonder dat de nominale pensioenen dalen.

    Een oproep tot redelijkheid

    De zorgen van de onderwijsbonden zijn begrijpelijk: niemand wil een hervorming die hun pensioenrechten plots en zonder nuance aantast. Maar hervormingen hoeven niet oneerlijk te zijn. Overgangsmaatregelen kunnen en moeten ervoor zorgen dat mensen de tijd krijgen om zich  aan te passen en aanvullende pensioenpijlers op te bouwen. Wat echter niet kan, is een complete afwijzing van elke hervorming. Zo maken we alleen maar een onmogelijk hoge rekening voor onze jongere generaties die ze op termijn niet meer gaan kunnen betalen. Politieke moed zal nodig zijn om het pensioenstelsel toekomstbestendig te maken. Maar pensioenhervorming mag geen taboe zijn. Het is een kans om een eerlijker, duurzamer en realistisch systeem te creëren dat werkt voor iedereen. Laten we die kans grijpen! 


    Martijn Hoogeweegen, CEO van levensverzekeraar NN
    Colin Sanders, wetenschappelijk medewerker, UHasselt en longevity specialist voor NN 
    Bart Chiau, professor faculteit Economie, UGent en verzekeringsexpert van NN

    Share this article