Tips for a first safe investment in branch 23

Everyone dreams of a high return on their savings. With the extremely low interest rates today, this is unfortunately not very realistic. Many people are therefore thinking of investing their savings in products linked to the stock market, such as shares, funds, branch 23 insurance, etc. Here are some tips for investing safely and wisely in branch 23 insurance products, whose return depends on the performance of one or more underlying investment funds.

  1. AssurMiFID (Markets in Financial Instruments Directive) legislation requires insurance intermediaries (brokers or agents) to establish an inventory of your needs and define your investor profile. In principle, they can only offer products which correspond to this profile. For example, you may have a defensive profile and therefore do not want to take a lot of risks. Branch 23 insurance has a given risk category: from 1 (low risk) to 7 (high risk). If you have a defensive profile, your insurance intermediary will not be able to advise you to invest all of your savings in risk category 7 branch 23 insurance.
  2. Intermediaries must also take your financial situation into account. They will therefore have to ask you if you have savings, if you own property, etc. These questions may sometimes seem intrusive and make you feel wary, but they are intended to protect you as an investor. A person with a block of 12 apartments and 300,000 euros in a savings account will naturally be able to invest more dynamically than a person without real estate and with only 10,000 euros in an account. You will also be asked about your investment horizon, objective and risk profile.
  3. Spreading the risk is essential: never put all of your eggs in the same basket. In other words, distribute your savings among different assets, such as property, a traditional savings account, branch 21 insurance (with a guaranteed return), branch 23 insurance, etc. You should also make sure that you keep enough cash to cover any unexpected costs (e.g. total loss of a vehicle or purchase of a new car).
  4. If you wish to invest in branch 23, it is also in your interest to spread your investment over several funds in order to spread the risk. If a fund performs less well, this would be compensated by the good results of the other funds. A fund which invests exclusively in Japanese equities, for example, may underperform if the Japanese economy is not doing well. Insurers sometimes also offer funds which already consist of several funds. This is already a form of risk distribution in itself.
  5. You can invest in a branch 23 insurance policy with a single premium, but also through regular payments, such as monthly payments. This is a way to limit the risk of bad timing. No one has a crystal ball to buy shares at the lowest price each time. This is why it is useful to spread your investments over time: even if you sometimes buy shares when their value is high, you can also buy at a much lower price in other months and thus obtain a good average purchase price.
  6. Many insurers also allow you to purchase additional protection options when investing in a branch 23 product. You might also consider a stop loss (dynamic risk limitation) or a drip feed. Your broker will tell you more.
  7. In conclusion, here is some very simple advice: never invest in a product which you do not understand.

Find out here about the branch 23 solutions at NN.

bbm_hospital11.jpg
In this article

    Vandaag hebben de (onderwijs)bonden het werk neergelegd om pensioenmaatregelen, zoals voorgesteld in de supernota van De Wever, te blokkeren. Hoewel overgangsmaatregelen natuurlijk altijd noodzakelijk zijn voor leerkrachten op een boogscheut van hun pensioen, is een volledige afwijzing van de hervormingen niet de oplossing. Het is niet meer van willen, de volgende regering moét de Belgische pensioenen onder handen nemen. In zijn meest recente cijfers voorspelt de Studiecommissie voor de Vergrijzing dat de pensioenuitgaven bij ongewijzigd beleid zullen stijgen van 11.2% van het bbp in 2023 tot 12.3% in 2029 en 13,7% in 2070 (SCvV, 2024). De extra kosten bedragen ruim 14 miljard euro, waarvan ruim 6 miljard nog voor 2030 komen. Dit maakt duidelijk dat snel ingrijpen noodzakelijk is. Stilstand leidt alleen maar tot een nog groter probleem, dat later met nog zwaardere maatregelen zal moeten worden aangepakt. 


    De huidige pensioenregeling legt een steeds zwaardere druk op de samenleving. We werken te kort om daarna te lang van een pensioen te genieten: gemiddeld 34,5 jaar werken om daarna 24 jaar van ons pensioen te genieten (Eurostat 2022). Ter vergelijking: Nederland registreert een gemiddelde loopbaanduur van 43,2 jaar, Duitsland van 39,3 jaar, en Frankrijk van 36,6 jaar. 

    De supernota biedt drie sleutels om dit aan te pakken: 

    1. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must: om de kosten te drukken, moeten we pensioenrechten sterker koppelen aan het aantal gewerkte jaren via een bonusmalus-systeem. Zo kunnen we langere loopbanen stimuleren zonder een harde verplichting op te leggen. Het is hierbij noodzakelijk om pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen gelijk te trekken. Op dit moment krijgen leerkrachten gunstigere voorwaarden (tantièmes) waardoor ze 41-42 jaar moeten werken voor een volledige loopbaan, terwijl werknemers in de privé 45 jaar moeten werken voor lagere pensioenen. Gelijke behandeling, ongeacht het statuut, is een must. Het doel zou moeten zijn dat iedereen 45 jaar werkt. De voorgestelde harmonisering tussen de pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen past hierin. Dit is al lang een punt van discussie. Te lang. 

    2. Duidelijker verband tussen arbeid en pensioenopbouw: de afbouw van gelijkgestelde periodes voor brugpensioen, landingsbanen en langdurige werkloosheid is een noodzakelijke maatregel. Mensen moeten gestimuleerd worden om actief te blijven, en deze inactiviteit mag niet langer gelijkstaan aan werk. Dit is uiteraard een moeilijke keuze, maar wel de juiste. 

    3. Hervorm de berekening van de huidige pensioenen: met enkel meer en langer werken, redden we het niet. De regeringsonderhandelaars kijken terecht naar de huidige pensioenen. Hoewel er hier belangrijke stappen worden gezet, zoals bijvoorbeeld het afschaffen van de perequatie, kan de reële groei van de hoogste pensioenen nog verder worden getemperd. Dit zou zorgen voor een eerlijkere verdeling van de lasten tussen jongere en oudere generaties, zonder dat de nominale pensioenen dalen.

    Een oproep tot redelijkheid

    De zorgen van de onderwijsbonden zijn begrijpelijk: niemand wil een hervorming die hun pensioenrechten plots en zonder nuance aantast. Maar hervormingen hoeven niet oneerlijk te zijn. Overgangsmaatregelen kunnen en moeten ervoor zorgen dat mensen de tijd krijgen om zich  aan te passen en aanvullende pensioenpijlers op te bouwen. Wat echter niet kan, is een complete afwijzing van elke hervorming. Zo maken we alleen maar een onmogelijk hoge rekening voor onze jongere generaties die ze op termijn niet meer gaan kunnen betalen. Politieke moed zal nodig zijn om het pensioenstelsel toekomstbestendig te maken. Maar pensioenhervorming mag geen taboe zijn. Het is een kans om een eerlijker, duurzamer en realistisch systeem te creëren dat werkt voor iedereen. Laten we die kans grijpen! 


    Martijn Hoogeweegen, CEO van levensverzekeraar NN
    Colin Sanders, wetenschappelijk medewerker, UHasselt en longevity specialist voor NN 
    Bart Chiau, professor faculteit Economie, UGent en verzekeringsexpert van NN

    Share this article